Nederlandse Naam: Kookaburra (lachende Hans)

Roepnaam: Hans

Latijnse naam: Dacelo novaeguineae

Lengte: ± 39-43cm 
Spanwijdte: 
Gewicht: ± 310-480 gram 
Leeftijd: 
Aantal eieren: 2-3 
Broedduur: ± 24-26 dagen

Beschrijving:
De Gewone kookaburra, ook wel bekend als lachvogel omdat de roep van deze vogel erg op de menselijke lach lijkt, is de grootste ijsvogelsoort. Het dier heeft een lengte van 39 tot 42 cm en een gewicht van 310 tot 480 gram. In tegenstelling tot andere ijsvogels jaagt de kookaburra op landdieren: insecten, slakken, kikkers, reptielen en soms kleine vogels.

Hij leeft in bijna heel Australië, Tasmanië en Nieuw-Zeeland. Verenkleed: geslachten is gelijk. Het mannetje heeft soms wat blauwe vlekken op de stuit.

Leefgebied:
Oost-,zuid-oost-, en zuid-west-Tasmanië, Nieuw-Zeeland. Loofbossen, graslanden, nabij huizen

Voedsel:
Kookaburra's jagen op de typische ijsvogelmanier: ze zitten stil op een tak speurend naar een prooi. Hebben ze iets van hun prooi gezien dan duiken ze er vanaf de tak op af (deze methode lijkt veel op die van de inheemse buizerd) en slaan hun prooi vervolgens dood tegen een boomtak. Vervolgens slikken ze de prooi in z'n geheel naar binnen, de kop eerst.
Een enkele keer eten ze vis of krab, kleine vogeltjes of eieren, maar het merendeel van hun voedsel bestaat uit grote insecten, kikkers, hagedissen, slakken, muizen. De kookaburra's eten ook door mensen achtergelaten voedsel. Af en toe worden er zelfs slangen gevangen. Zo'n slang kan wel tot 50 cm. lang zijn.
Soms vangen meerdere dieren samen een slang. Deze kan dan nog wel langer zijn. Ook gifslangen worden wel gevangen, hetgeen de kookaburra populair maakt bij mensen.

Broeden:
De kookaburra's broeden voornamelijk in holen in bomen die ze overigens niet zelf uithakken. Soms broeden ze ook wel in een termietenheuvel of in een zandwand. Meestal wordt door een paartje jarenlang gebruik gemaakt van hetzelfde nest. Het zijn geen schoonmakers, uitwerpselen en voedselresten laten ze gewoon in het nest liggen. Tussen september en december leggen de kookaburra's twee tot drie witte eieren.
Omdat ze beschut in holtes liggen kunnen ze wit zijn en hebben ze geen schutkleur nodig. Na 24-26 dagen broeden, wat door beide oudervogels afwisselend gebeurt, komen ze uit. De eerste 15 dagen zijn de jongen blind. Jonge ijsvogels groeien snel: na 3 dagen wegen ze ongeveer 26 gram, na 27 dagen is dit opgelopen tot zo'n 320 gram.
Later zakt dit gewicht weer naar ongeveer 225 gram. Dit tijdelijke overgewicht noemen we het postembryonale overgewicht en is typisch voor alle nestblijvers. Na zo'n vier tot vijf weken vliegen de jongen uit. Hierna worden ze nog enkele maanden door de ouders verzorgd. Een groot deel van de jongen blijft in het broedgebied van de ouders en gaat helpen bij de volgende broedsels.
Het betreft hier zowel het broeden zelf als het voeren van de jongen in het nest. Tot wel zo'n dertig procent van de volwassen kookaburra's is helper-vogel. De oudervogels blijven steeds dominant over de helpers.
Een helper-vogel wordt uiteindelijk zelf broedvogel als er ergens een broedvogel sterft. De helpers hebben overigens wel vaak een eigen territorium maar broeden dus zelf niet. Mogelijk is dit om het aantal broedende vogels te beperken waardoor er minder jongen worden geboren en de kans op hun overleving vergroot wordt omdat er voldoende voedsel is.


Afdrukken